Hij groeide op in, Yinchoan, een stad in centraal China, omringd door een grote woestijn. Omdat hij een grote belangstelling voor kunst had maar ook goed is in wis- en natuurkunde ging hij in de stad Xian, een paar honderd kilometer verderop architectuur studeren.
Op de universiteit gingen er verhalen van een student die een paar jaar eerder de sprong gewaagd had naar Europa te gaan, naar de TU Delft om precies te zijn en dat was zijn volgende stap. Zijn eindproject bestond uit een ontwerp voor mobiel, snel en goedkoop te bouwen nood-behuizing voor na aardbevingen in woestijnige omgevingen.
‘Ik heb geen grote aardbevingen meegemaakt maar de verhalen van mijn grootvader waren indrukwekkend. Ik bedacht huisjes van golfplaten met daartussen aangestampte aarde.’
Terug in China werkte hij bij een architectenbureau in Beijing. Het was spannend om bij het ontwerp en de realisatie van een theatergebouw betrokken te zijn dat binnen een jaar gebouwd werd, maar hij begreep ook dat architectenwerk in China veel routine behelst, en weinig creativiteit en onderzoek. Bovendien was de werkdruk erg hoog.
Hij had een gastles meegemaakt in Delft van Ralph Kieft over ontwerpen aan bruggen en zo wist hij van ZJA. Daar kan hij werken aan architectuur op een ideale manier: een nauwe band met de realisatie, ruimte voor eigen ideeën en intuïtief schetsen, maar ook kansen om meer te leren van parametrisch design.
‘Veel vrije tijd heb ik niet, maar ik leer Nederlands en dat is pittig. En ik wil weer iets doen met 3D-printen, ik maakte ooit kandelaars, zoiets wil ik wel weer oppakken.’