Het leek op het eerste gezicht vrij logisch, dat je met een wetenschappelijke interesse en een schoolcarrière op de Vrije School, waar maken en expressie nadrukkelijk onderdeel van het leerproces zijn, kunstgeschiedenis gaat studeren.
Na een half jaar bleek dat het bij dat vak vooral gaat om beschrijven en verklaren en veel minder om ontdekken en maken. Omdat zijn belangstelling in de kunstgeschiedenis toch al uitging naar architectuur koos Roland voor een overstap naar bouwkunde op de TU Delft.
‘Ik was helemaal in mijn element, daar kon ik twee vormen van logica combineren. Het mooie is dat iedere lijn in een ontwerp niet alleen vorm geeft, maar ook een ruimte schept, je maakt structuur. Mijn master scriptie ging over de inzet van kunstmatige intelligentie bij het ontwerpen van gebouwen. Computer-logica en menselijk denken botsen vaak. Mensen maken complexe afwegingen en hanteren slecht kwantificeerbare waarden.’
Grote en complexe projecten bieden de meeste mogelijkheden om menselijke doelstellingen te vertalen in parametrisch ontwerp. Dat is een van de redenen waarom hij nu met plezier bij ZJA werkt.
‘Je hebt architecten die vinden dat ze alleen de luchtkastelen en visionaire plannen hoeven te leveren. Dan mis je precies wat architectuur zo spannend maakt, namelijk echt willen weten hoe iets werkt en in elkaar moet zitten. ZJA drijft op zulke nieuwsgierigheid. Er is veel ruimte voor onderzoek.’