Het verlangen naar het ruimtelijk lichaam
In sport staat het bewegende, expressieve menselijk lichaam centraal, -als individu en als team-, en daar is veel meer in het spel dan winnen of verliezen. Het collectieve plezier in de fysieke en mentale vaardigheden en prestaties van de sporters is de voedingsbodem voor een vorm van saamhorigheid, die mensen van de meest uiteenlopende sociale herkomst verbindt. In de kleine arena die de sport biedt spelen dezelfde zaken, die in het echte leven iedereen bezig houden: succes en mislukking, geluk en tegenslag, fouten en geniale invallen, discipline en zelfontplooiing, egoïsme en samenwerking. Dat is ook het geval bij evenementen met populair entertainment, zoals beurzen voor science fiction liefhebbers, musicals en het Eurovisie-songfestival. Het ontwerpen daarvan draait om vergelijkbare overwegingen.
Midden in de stad
Steden zijn gewilder zijn dan ooit, en de dichtheid van de bebouwing en de intensiteit van het gebruik van de stedelijke ruimte nemen nog altijd toe. Maar mensen zijn er, dankzij individualisering en technologische ontwikkelingen, ook steeds beter in geworden langs elkaar heen te leven. Samen iets beleven, deel uitmaken van een groter geheel dan de eigen groep, dat gebeurt vrijwel alleen nog in omgevingen waar het om sport en entertainment draait.
Het ontwerpen van zulke omgevingen heeft voor steden en hun bewoners een potentiële meerwaarde die de praktische functie van het gebouw overstijgt. De wens is om sport- en evenementengebouwen, niet aan de rand te plaatsen, zoals vroeger, maar in te passen in de stad en dan zo, dat de omgeving kwalitatief verbeterd wordt voor de mensen die er wonen.
Neem de combinatie van breedtesport en topsport, die niet alleen functioneel tot stand gebracht kan worden, maar ook zo kan worden ontworpen dat de interactie tussen topsporters en jeugd en amateursporters, een inspirerende uitwerking krijgt. Sportgebouwen zijn ontmoetingsplekken in meerdere opzichten. Dat is te stimuleren door flexibel te ontwerpen als het om tijdelijke of permanente functiewisselingen gaat. Dat biedt economische en sociale kansen. Sport- en evenementengebouwen kunnen de omgeving ook opwaarderen door de aanleg van toegangswegen en OV verbindingen af te dwingen; door via zonnepanelen energie op te wekken en via accu’s op te slaan, en het riool te ontlasten via een waterbergingssysteem. Flexibel ontwerpen omvat schaal-wisseling, tijdelijke en permanente functiewisselling en het aanpassen aan toekomstige bestemming.
In de zienswijze van ZJA is de architect niet alleen een verbindende factor, maar ook degene die zal blijven doorvragen naar nieuwe technieken en methoden, naar nieuwe materialen en verbindingen tussen uiteenlopende sociale werelden.
De toekomst
Hoewel reguliere sporten, onderwijs en breedtesport en de grote professionele sporten het leeuwendeel van de opgaves domineren is de relatie tussen de stedelijke omgeving en het ontwerpen van sportomgevingen in volle ontwikkeling. Er ontstaat meer vraag naar complexen waar sportfaciliteiten geïntegreerd zijn in gebouwen waar ook andere evenementen plaatsvinden, waar gewinkeld en gewerkt wordt en cultuur en entertainment onderdak vinden.
Echte stedelijke sporten zoals basketbal, BMX, skate boarden, parkour en padel stellen nieuwe technische en ruimtelijke eisen. Met de erkenning van break dance als Olympische sport en de opkomst van E-sports, ook als toeschouwers-sport, moeten er nieuwe typen gebouwen worden ontworpen, waarin media, entertainment en sport intensief meer verweven raken.
Naast stadsontwikkeling en duurzaamheid zijn het ook het thema gezondheid en de daarmee samenhangende bewustwording die een steeds belangrijker element uitmaken van het ontwerpen voor sport en evenementengebouwen. De aanleg van parken en sportvoorzieningen in de openbare ruimte zijn steeds meer verbonden thema’s bijvoorbeeld. Ook hier geldt dat nieuwsgierigheid, onderzoek, inventiviteit en visionair opdrachtgeversschap het verschil zullen maken.
Voor ZJA begint het verkennen van zulke nieuwe verschijnselen op voetgangersniveau. Door te gaan kijken, rond te hangen en te spreken met sporters, trainers, publiek en organisatoren om inzicht te krijgen in wat er nodig en mogelijk is. Hoe passen deze nieuwe verschijnselen het best in de stedelijke ruimte? Bij die vraag begint het ontwerpen, en als onderdeel daarvan, het raadplegen van bewoners, partners, opdrachtgevers en technici.