Digitalisering wil zeggen dat er architectonische kansen ontstaan, dankzij de opkomst van digitale vermogens en deskundigheid, maar het verwijst ook naar iets veel wezenlijkers: het verlangen van de architect om met lenigheid, gezag en kunde de precieze aard van het architectonische ontwerp te voorspellen en te beheersen. Onze praktijk is de afgelopen tien jaar ingrijpend veranderd. We hebben uiteenlopende instrumenten ingezet om de architectonische resultaten te verrijken.
Vandaag de dag wordt van architecten verwacht dat ze met minder middelen toch vernieuwend en duurzaam zijn en meerwaarde toevoegen. Onmiddellijk leverbare onderdelen dienen minder tijd en geld te kosten, zonder in te leveren op kwaliteit. Het traditionele lineaire denken schiet te kort. We betreden een tijdperk van ‘Super Integratie’, dat gekenmerkt wordt door vervagende grenzen, disciplines en rollen, als gevolg van interdisciplinaire samenwerking. Tegenwoordig is architectonisch ontwerpen veranderd in een complex dynamisch samenspel waarin geometrische, ruimtelijke en technische data dienen te worden gefilterd door simulaties, analyse en optimalisatie-processen, met het doel integrale parametrische modellen te maken, die een heel scala aan resultaten opleveren, variërend van energiegebruik tot productie en management.
Onze methoden om de ontwerppraktijk te stroomlijnen zijn middelen om efficiënter te worden, terwijl we voorrang geven aan het verkennen van nieuwe ontwerpmogelijkheden, hoofdzakelijk dankzij parametrisch of associatief modelleren. Dit heeft ons in staat gesteld de ontwerp-filosofie van ons bureau en de integratie van technologie daarin een stap verder te brengen, op een wijze waarin constructie, materiaal en productie-methoden het fundament vormen van creatief denken.
Meer weten? Lees hier het door Rob Torsing, Ralph Kieft en Anurag Bhattacharya geschreven wetenschappelijke artikel.